Historiek


Historische noot


Na de oliecrisis van 1973 daalde de vraag naar olie nauwelijks, maar dit trad wel op na de oliecrisis van 1979. In het eerste geval overheerste het inkomenseffect in de slutsky-vergelijking, in het tweede geval het substitutie-effect.
De formule voorprijselasticiteit kan worden opgedeeld in een inkomens- en substitutie-effect. Dit is de Slutsky-vergelijking. Hiermee kan bijvoorbeeld het verschil invraag naar olie worden verklaard na de oliecrisis van 1973 en die van 1979. In 1973 was het inkomenseffect dominant.Olie was nog een primair goed, zodat men een groter deel van het inkomendaar aan moest besteden. Er bleef daardoor minder over om aan overige zaken tebesteden, wat een wereldwijde recessie tot gevolg had. In 1979 was het echtertechnisch mogelijk voor elektriciteitscentrales om over te schakelen naar gas en steenkool.Dit had een scherpe daling van de vraag naar olie tot gevolg, een goedvoorbeeld van het substitutie-effect.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten